Ik knipte mijn haar af
net genoeg voor wat ik nodig had
om een schilderskwast te maken
bond dit met wat ongemak
om een lucifer heen
en kon toen schilderen over
wat ik te zeggen had
Van hetgeen in mij leeft en
waarover mijn meisjeshart beeft
van angst en pijn of
zomaar even ‘mij’ kunnen zijn
Over zomer, winter en lentekriebels
over tijden van weleer
ruikers bloemen in de velden met
’s nachts daarboven hemelsterren
Klanken van moeder vogel en haar jong
het bouwen van nieuwe wijken
schoolkinderen hollend naar buiten en
spetterende stralen van stadsfonteinen
in de ochtendzon ….”
De uitnodiging een creatie te volgen, die in het grote geheel een dimensie weergeeft van een nieuw bestaan, kan ik niet weerstaan.